Home Up
Fridtjof-Nansen MS
Fram
Radio-collectie
Versterkers
Apparatuur
Bandrecorders
Pick-up
Televisie
Video
Luidsprekers
Transistor
Cassetterecorders
Op zoek Naar
Toe te voegen
| |
Informatie over RadioDistributie
Links;
Radio
door een draadje
Distributie
Radio
Haagse
TelefoonRadio
Radio-Centrale
De draoikus van Tilburg
(leuk verhaal in het Tilburgs)
Draadomroep uit de Radio encyclopedie 1956; Draadomroep.doc
Historie;
Uit de historie van de radiodistributie
=======================================
radiodistributie
is een systeem, waarbij de aangeslotenen de
omroepprogramma's
via een kabel ontvangen. Meestal
worden drie
of
vier
programma's doorgegeven. In 1929 begint de exploitatie
van
radiodistributie, ook wel draadomroep genoemd. In 1939 zijn
in
Nederland reeds 814 bedrijven, met 379.929 aansluitingen,
actief
op dit gebied. Ondanks het beperkte aanbod van drie
of
vier programma's voldoet het systeem goed. De relatief lage
abonnementskosten
van twee kwartjes per week wegen ruimschoots
op
tegen de aanschaf van een radio-ontvanger. Na 1945 is de
exploitatie
voornamelijk in handen van de PTT. De exploitatie door
de
PTT wordt begin jaren zestig wegens geringe belangstelling
beëindigd.
De draadomroep is echter nog niet helemaal verdwenen.
In
veel ziekenhuizen exploiteert men nog steeds een vierkanaals
draadomroep
voornamelijk uitgerust met hoofdtelefoons.
.
Door
p.c.j.kluit. Overgenomen uit: radio historisch tijdschrift,
no.82,
augustus '97
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
.
De
exploitatie van de draadomroep door de ptt
=============================================
onder
beheer van de PTT worden de geluidskwaliteit (40 hz)-10
khz
en storingsvrijheid aanmerkelijk verbeterd. De omroep-
programma's
worden door de PTT via een kabelverbinding met de
studio's
en de radiokamer in Hilversum verspreid. De signalen
worden
verder doorgegeven aan de telefooncentrales via z.g.
muziekaders
of via speciale, niet met pupinspoelen uitgeruste,
lijnen
van het telefoonnet of met draadgolfkabels. Ook
buitenlandse
programma's komen binnen in de radiokamer in
Hilversum.
In de telefooncentrales worden de signalen gesplitst,
versterkt
en vervolgens doorgegeven aan centrale versterkers,
die
werken op een ingangs-niveau van ongeveer 0,5 volt. Tot hier
is
er sprake van het muzieknet. In de versterkercentrale wordt
de
spanning op geluidsniveau gebracht (+-42 volt), waarna de
programma's
verder aan de aangeslotenen worden doorgegeven. Voor
overbrugging
van grote afstanden (meer dan 2 km) wordt de
lijnspanning
op een hoger niveau gebracht dan de gebruikelijke
42
volt. Dit om kabelverliezen te compenseren. De voorkeur gaat
echter
uit naar meer versterkercentrales. In de versterker-
centrales
worden de volgende typen versterkerrekken gebruikt.
.
Type
nr.
2853 r 4 x 60 watt 100 - 150
aansluitingen
nr.
4500 ph 4 x 100 watt 150 - 350
id.
Nr. 4502 ph 4 x 100 watt 350
- 750 id.
Nr.
4503 ph 6 x 100 watt 700 - 1000 id.
.
Per
luidspreker is een vermogen van 0,3 watt vereist. De
impedantie
van de luidsprekertransformator, belast met de
daarbij
behorende luidspreker is bij 1000 hz 600 ohm.
.
42,5 v
i
= ------- =0,007 a w = 42,5 x 0,007 = 0,3 watt
6000
ohm
.
Programmakiezer
---------------
met
de programmakiezer kunnen de aangeslotenen een keuze maken
uit
vier programma's. Bovendien kan door middel van een in de
programmakiezer
aangebrachte volumeregelaar het gewenste
geluidsvolume
worden ingesteld. De programmakiezer is voorzien
van
een transformator waarvan de secundaire aftakkingen dienst
doen
als volumeregelaar. Het inkomende signaal is inductief met
de
luidsprekerleiding verbonden. Het voordeel hiervan is, dat de
andere
aangeslotenen op het net geen last ondervinden van
storingen
ontstaan binnenshuis tussen programmakiezer en
luidspreker.
De programmakiezer heeft een primaire wikkeling met
een
gelijkstroomweerstand van 625 ohm, terwijl de gehele
secundaire
wikkeling een gelijkstroomweerstand heeft van
0,825
ohm. De aftakkingen zijn zo gekozen dat tussen elke stand
van
de volumeregelaar een verschil in signaalniveau van
4
db bestaat.
.
Overzetverhouding
programmaschakelaar
-------------------------------------
.
Stand
verhouding
0
- 1 900 : 1
0
- 2 475 : 1
0
- 3 300 : 1
0
- 4 165 : 1
0
- 5 100 : 1
0
_ 6 60 : 1
0
_ 7 54 : 1
0
- 8 36 : 1
.
Door
p.j.c.kluit. Overgenomen uit: radio historisch tijdschrift,
Draaggolfkabel en pupinspoel
============================
draaggolfkabel
--------------
in
de uitzending van 7 december j.l. heb ik iets geschreven over
de
exploitatie van de draadomroep. Daar komen een tweetal
vreemde
uitdrukkingen in voor: 'draaggolfkabel' en 'pupinspoel'
twee
begrippen waarvan er een ons enigszins aanspreekt. Maar
een
'pupinspoel' komt in onze hobby niet voor, alhoewel het
woord
'draaggolfkabel' doet denken aan iets met een antennekabel
maar
ook dat is niet juist. Wat is het dan wel?
Een
kritische lezer van''nieuwsbrief'' maakte mij hierop attent.
Nu,
ik heb dat opgezocht in de 'technische Winkler Prins'
en
daar
staat het volgende geschreven.
Een
draaggolfkabel is een, voor de transmissie van hoge
frequenties,
met bijzondere zorg geconstrueerde symmetrische
telefoonkabel
met een beperkt aantal stergroepen. De algemene
opbouw
van een draaggolfkabel is in principe gelijk aan die van
een
normale telefoonkabel voor laagfrequentgebruik. Door
bepaalde
maatregelen is het echter gelukt om de specifieke
demping,
welke bij de toegepaste hoge frequenties groot wordt,
kleiner
dan bij de laagfrequentkabel-contstructie te maken en de
inductieve
koppelingen, welke door de lage karakteristieke
impedantie
en de hoge frequenties van veel invloed zijn, binnen
toelaatbare
grenzen te houden. Voor de hogere frequenties
(ongeveer
van 50 khz af) gelden de algemene benaderingformules.
.
Pupinspoel
----------
reeds
vroeg in de ontwikkeling van de lange telefoonverbindingen
is
men tot het inzicht gekomen, dat de verhoging van de zelf-
inductie
van de lijn leidde tot vermindering van de dempings-
constante.
In 1900 gaf m.j. pupin een methode aan om op
eenvoudige
wijze de zelfinductie te verhogen, nl. Door het
aanbrengen
van spoelen op bepaalde afstanden van elkaar. Hij
bezigde
als kernmateriaal voor deze zgn. Pupinspoelen
staaldraad.
In verband met de hoge ijzerverliezen van dit
materiaal
is men later overgegaan op poederkernen, waarbij
ijzerpoeder
onder hoge druk met isolatiemateriaal werd
samengeperst.
De wervelstroomverliezen van deze kernen bleken
aanzienlijk
te zijn verminderd t.o.v. die der staaldraad-
kernen.
Nog beter resultaat kreeg men met metaalalliages zoals
permalloy,
dat een hoge aanvangspermeabiliteit heeft en bovendien
geringe
hysteresisverliezen. De philipscommunicatie industrie
(v/h
n.s.f.) vervaardigt thans uitstekende pupinspoelen met het
kernmateriaal
ferroxcube en ook uit nikkelijzerlegering
fernicube,
dat tot dunne, 60 micron dikke banden wordt
uitgewalst
en opgerold tot een kern. De dempingsconstante is uit
te
drukken in een formule:
i
f0
= ----------------------
pi x de wortel uit lsc
.
F0
= grensfrequentie
l =
zelfinductie in henry
s =
afstand tussen twee spoelen
c =
capaciteit v/d kabel per/km in farad
i =
stroom in amp.
.
Tot
zover uit de technische winkler prins van 1953.
De
woorden 'draaggolfkabel' en 'pupinspoel' zijn dus
echt
niet uit de lucht gegrepen.
|